Zeven jaar zit op een houten krukje tussen twee witte goalpalen in de oude turnzaal. Samen met twee meisjes uit de wijk heeft hij een toneelspel voorbereid. Ongeduldig wacht hij op mijn startsein. De vrolijke meisjes staan te tetteren langs de zijlijn. Ik heb mij in de tussentijd met de overige spelers op de parketvloer opgesteld als toeschouwer.
We vertrekken vandaag vanuit een ´waar´. Het drietal koos voor supermarkt.
Zeven jaar zal de kassa bedienen, vermoed ik en de meisjes de boodschappen op de band zetten. We tellen in groep af. De ingebeelde karretjes worden na het woord actie met veel lawaai over de zijlijn geduwd. De jongen op het krukje heeft het startsein precies gemist. Hij zit nog altijd in dezelfde houding ongeduldig te wachten. Misschien beweegt hij pas als de meisjes bij de kassa zijn, denk ik, straks even aanhalen dat de scène, ook als je nog geen contact maakt met andere spelers, voor jou toch al begonnen is …
Terwijl ik dit denk, springt de jongen uit het niets omhoog van zijn kruk, valt hij achterover in het voetbalnet en vliegen de vrolijke meisjes in de supermarkt neer op de grond. Doodstil is het.
Ik kijk naar de jonge toeschouwers naast mij. Ik weet het … hij heeft zich opgeblazen, zegt het achtjarige meisje naast mij. De meisjesspelers die rechtkrabbelen, staan fier op. Ze lopen naar de jongen die nog als een spin in zijn web ligt en toveren een walkie talkie vanonder zijn voetbalshirt tevoorschijn. Dit is de bom, glunderen ze. Het meisje naast mij glimt mee, zij wist het. Ik nu ook.